“Wie woning of flat huurt, mag voortaan huisdier houden”, titelden enkele kranten afgelopen weekend. Daarbij werd melding gemaakt van een akkoord tussen minister Ben Weyts en de Verenigde Eigenaars. Het hoeft niet te verwonderen dat deze berichtgeving bij heel wat verhuurders voor de nodige verwarring heeft gezorgd. Enige nuance is dan ook op zijn plaats.
Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) bereikte een akkoord met de Verenigde Eigenaars, de organisatie die de belangen van verhuurders behartigt. Het akkoord heeft betrekking op de modellen van huurovereenkomst die de Verenigde Eigenaars aanbieden aan hun leden. Volgens de minister zou de clausule in die modellen over huisdieren aangepast worden, zodat de verhuurder in beginsel niet mag verbieden dat de huurder een huisdier houdt.
Een verbod zou alleen maar kunnen als het reglement van het appartementsgebouw het houden van huisdieren verbiedt of wanneer de huurwoning ongeschikt is voor een bepaald dier (denk maar aan een grote hond in een kleine studio). Volgens de minister betekent dit een absolute trendbreuk: waar vroeger vaak een algemeen verbod bestond, zou het weigeren in de toekomst veeleer de uitzondering moeten worden.
“Voorafgaandelijk schriftelijk akkoord blijft behouden”
Een dag later waren de Verenigde Eigenaars er als de kippen bij om het akkoord “te nuanceren”. Ze benadrukten dat het principe van het voorafgaandelijke schriftelijk akkoord van de verhuurder behouden blijft. Dat betekent echter niet dat alles bij het oude blijft. Nu staat in het model namelijk uitdrukkelijk bepaald dat de verhuurder deze toestemming slechts in zeer nadrukkelijk omschreven gevallen mag weigeren, met name wanneer het goed niet geschikt is voor het dier of wanneer de reglementen binnen het appartementsgebouw geen huisdieren toelaten. In elk geval zal een weigering voldoende gemotiveerd moeten worden, opdat deze stand houdt bij de rechtbank. De conclusie dat een en ander toch wel ingrijpend verandert bij de contracten van de Verenigde Eigenaars lijkt dan ook gefundeerd.
Juridische stand van zaken
Als organisatie die zich niet in debatten heeft gemengd is CIB Vlaanderen op zich goed geplaatst om een objectieve kijk te geven. Wat is nu juridisch gezien de stand van zaken? Op basis van rechtspraak van de voorbije jaren moeten we meteen nuanceren dat een absoluut verbod in de huurovereenkomst tot het houden van huisdieren niet altijd gemakkelijk afdwingbaar zal zijn.
Een rechter die moet oordelen in een bepaalde zaak zal steeds naar de concrete omstandigheden kijken: een huisdier dat geen overlast veroorzaakt, is niet hetzelfde als een huisdier dat dat wel doet. Ook de plaats van het gehuurde goed (platteland versus stad) of de aard van het gehuurde goed kunnen een rol spelen bij de beoordeling. In elk geval zal de huurder het gehuurde goed als goede huisvader moeten gebruiken. Het houden van allerlei exotische, gevaarlijke dieren in een te kleine, onaangepaste ruimte zal allicht niet getolereerd worden. Sowieso dreigt er discussie te ontstaan over wat het begrip “huisdier” nu precies inhoudt.
Toekomst
De Verenigde Eigenaars blijven, net zoals CIB Vlaanderen dat altijd heeft gedaan, vasthouden aan het beginsel van de voorafgaandelijke schriftelijke toestemming door de eigenaar. Dat is ons inziens perfect logisch en verdedigbaar. Het houden van huisdieren heeft immers een impact op zowel de huurwoning als – in geval van een appartement – het gebouw in totaliteit. De voorafgaandelijke schriftelijke toestemming moet garanderen dat de huurder hierover op zijn minst het gesprek aangaat met de verhuurder, om zo tot duidelijke afspraken te komen. Uiteraard neemt dit niet weg dat het risico bestaat dat de huurder zich bij een halsstarrige weigering vanwege de verhuurder tot de rechtbank wendt.
Gezien de recente trends in de rechtspraak bestaat de kans dat de huurder daarbij in het gelijk wordt gesteld. Alles zal afhangen van de argumenten waarmee de verhuurder zijn weigering motiveert. De huurder zomaar het houden van een huisdier ontzeggen, zonder gegronde argumenten, zal door de rechtbanken alvast steeds minder aanvaard worden.
Jan Jassogne
Afgevaardigd bestuurder CIB Vlaanderen