Veel assistentiewoningen wachten nog op bewoners

Zowat de helft van de assistentiewoningen die door bouwpromotoren gebouwd werden, staat leeg. Assistentiewoningen die gekoppeld zijn aan een woonzorgcentrum vinden dan weer wel vlot een bewoner.

Om een antwoord te bieden op de toenemende vergrijzing zijn er de jongste jaren heel wat assistentiewoningen – vroeger serviceflats – bijgekomen. Ook private bouwpromotoren hebben zich op die markt gestort. Ze werden te koop aangeboden als een soort belegging voor kopers. Die konden ze dan verhuren in afwachting dat ze er zelf gebruik van zouden maken. Ondersteunende maatregelen zoals een verlaagd btw-tarief van 12 % waren daar zeker niet vreemd aan.

Tot vorig jaar ging die verkoop behoorlijk vlot. Maar intussen blijken lang niet alle seniorenflats bewoners te vinden. Een groot deel staat leeg. Gevolg: de verkoop van die assistentiewoningen stort in elkaar. En dan te beseffen dat er naast de 22.000 al gerealiseerde, nog eens 16.000 in de steigers staan.

Verkeerde doelgroep

Zo´n assistentiewoning is behoorlijk duur, afhankelijk van de luxe en de service die aangeboden wordt.
“Met een pensioen van 2.000 euro/maand red je het niet”, zegt Erwin Devriendt, algemeen directeur van Solidariteit van het Gezin. “Met andere woorden, die assistentiewoningen zijn gericht op grootverdieners. Maar die mensen hebben meestal al een eigen woning die ze niet willen verlaten om een flat te huren. Ze hebben de middelen om thuishulp in te huren.”

“De prijs per dag moet dus zeker omlaag, onder de 30 euro. Eventueel zelfs met subsidies van de overheid”, zo argumenteert Devriendt, “anders zorgen we inderdaad voor heel wat leegstand. Nu al zijn er wooncomplexen waar amper 10 tot 20 % van de flats verhuurd raken.”

Doorstroming naar woonzorgcentrum

Assistentiewoningen van bouwpromotoren garanderen bovendien meestal geen doorstroming naar een woonzorgcentrum, als dat nodig wordt voor de bewoners. Seniorenflats die gekoppeld zijn aan zo´n woonzorgcentrum doen het veel beter.

“Bij ons is de bezetting zo´n 97 %”, zegt Patrick Vyncke van Zorgnet-Icuro, een koepel van woonzorgcentra. “Als er bijvoorbeeld ´s nachts iets gebeurt, weten ze dat er meteen een verpleger van het woonzorgcentrum hulp kan komen bieden. Als iemand een heup breekt, kan die enkele weken terecht in het kortverblijf van dat woonzorgcentrum om te revalideren en daarna terugkeren naar de assistentiewoning.
Een koppel waar één van beide partners meer hulpbehoevend is, onder andere bij beginnende dementie, kan een beroep doen op een dagcentrum om er enkele uren te verblijven.

Met andere woorden de omkadering speelt een belangrijke rol bij de keuze van bejaarden voor zo´n assistentiewoning. Want, hoewel ze in principe bedoeld zijn voor 65-plussers, stellen we vast dat de gemiddelde leeftijd in zo´n woning intussen toch al opgelopen is tot 84 jaar.”

(uit VRTnws)